Heilige Kindsheid

 

Oef!  Oeps!
In deze tijd van zwartepietendiscussies is het toch onmogelijk te (s)preken over nikkers, zo zwart als roet, over heidenkinderen en  een blank kind als klein aposteltje te bestempelen.

Als je de prentjes van de H. Kindsheid voor het eerst leest is de gebruikte taal bijna schokkend. 


Maar laten we het even terugplaatsen in de tijd.

Het  Genootschap van de Heilige Kindsheid ontstond in 1843 in Frankrijk en werd  in 1849 gegrondvest in de parochiekerk  ’t Heike, ten zuiden van het stadscentrum van Tilburg, door monseigneur J. Zwijsen.

 

Doel was kleine kinderen - diein allerlei heidensche landen  (China werd hierbij expliciet genoemd) te vondeling waren gelegd of zelfs vermoord dreigden te worden - te redden en ze in katholieke weeshui-zen te plaatsen.

Daar kon men er ‘ordentelijke katholieke gelovigen’ van maken die later - middels  gezinsuitbreiding - konden werken aan het vergroten van het ledenbestand van de katholieke kerk.

 

Mocht het kindje al "op sterven na dood zijn" hoopte men het nog te kunnen dopen zodat het rechtstreeks in de hemel opgenomen kon worden.

Zelf zegt de vereniging over het doel:

 'Het Genootschap der H. Kindsheid is het Apostolaat der christen kinderen bij de kinderen van Sina en andere ongeloovige landen, in den naam en ter liefde van het goddelijk kind Jesus. Het doet jaarlijks meer dan 350.000 stervende kinderen doopen, die zoo den hemel gaan bevolken. Het redt het leven van een groot aantal dier onnoozele wichtjes, welke door ontaarde ouders aan een wreeden dood worden prijs gegeven;

 

De opzet was de vereniging als een olievlek uit te laten lopen naar alle parochies in Nederland. Als je meedeed kon je een aflaat verdienen. Een aflaat was: kwijtschelding  van straffen voor begane zonden. Hoe meer aflaten je verdiende hoe minder je “hoefde te branden in het vagevuur “.

 

Het was een vereniging ván kinderen vóór kinderen: Nederlandse kinderen konden deze “arme heidensche kindertjes” helpen (dus aflaten verdienen) door gebed of een bijdrage van tweeëneenhalve cent maandelijks, uitgespaard van je eigen zakcentjes.

 

Heilige Kindsheid - processie:

Jaarlijks werd er in vele plaatsen een H. Kindsheidproces-sie gehouden.


In deze religieuze optochten liepen soms wel meer dan honderd kinderen mee waarin meisjes veelal gekleed gingen als bruidje.

Ook liepen kinderen mee verkleed als kleine negertjes of negerinnetjes. Ook andere exotische kleding (bv. Chineesjes) kwam in aanmerking om te dragen: het was het beeld dat men in die tijd had van de missie.

Verder liepen kinderen in de stoet mee gekleed als misdienaar, Heilige, engeltje, priester of nonnetje.

 

Ook werden er bloemen meegenomen en rozenblaadjes gestrooid.


Op een baar werd het beeld van de H. Kindsheid meegevoerd.  De foto hiernaast toont het beeldje dat men meedroeg in de processie in Uden. Het beeldje is nu te bewonderen in de St. Petruskerk aldaar. 

 

De processie werd meestal georganiseerd door de kerk in innige samenwerking  met de school en eindigde niet zelden met een eucharistieviering in de Kerk.

 

 

                       prentje als bewijs dat je lid was van                            
                         de vereniging 'Heilige Kindsheid'

 

Later werd het missiewerk ook gesteund door allerlei andere acties als het inzamelen van zilverpapier, melkflesdoppen (het was de tijd dat de melk- en papflessen een brede hals hadden en afgesloten werden met aluminium capsules) en postze-gels. Dat materiaal werd dan weer verkocht aan handelaren en het zo verdiende geld was bestemd voor de missie.

 

 

 

 

En wie kent er niet het bekende “knik-engeltje” of het knikkend negerkindje.

 

Als je een muntje in de gleuf liet vallen zette het een hefboompje in beweging waardoor het engeltje of negerkindje ‘dankbaar' knikte

 

terug