* * * Bier - Plezier * * *
Ons bieretiket !
Op het grondgebied van Kapelle stonden in de middeleeuwen een vijftal kastelen.
In de jaren '70 werd op één van die stukken grond een nieuwe wijk gebouwd. Het was de omgeving van de kastelen "Pouques" (Paukenshoekstraat), Maelstede en Bruëlis. Daar wij beiden in dit gebied wonen hebben we ons bier "Bruëlisbier" genoemd. Het etiket gebruiken we alleen als we een biertje "uitbesteden" aan deze en gene om eens te proeven.
De thuisbrouwers
Johan (r) en Louis (l)
Zelf bier brouwen: het proces.
Als leden van het brouwersgilde "De Deltabrouwers" brouw ik met brouwmaatje Johan sinds 2002 onze eigen tripels, Stouts, trappisten, etc. De teller staat op dit moment (eind 2016) op 110 verschillende bieren. Van elk bier is een recept bijgehouden in ons logboek.
Ons brouwseizoen loopt van september tot mei. Per keer maken we 2 brouwsels en we brouwen zo'n 3 á 4 keer per jaar
In onderling overleg wordt besloten welk bier we zullen maken.
In de keuken wordt in een kleine ketel (15 liter) gebrouwen op het gasfornuis.De tweede ketel (ongeveer 25 liter) staat in de garage zijn best te doen op een 3-pikkeltje gevoed door propaangas.
Voorafgaand aan de brouwdag zijn er aantal voorbereidingen nodig:
- om te beginnen worden de materialen grondig gereinigd. Daarvoor maken we gebruik van chem-pro en/of sulfiet, waarna alles nagespoeld wordt met schoon water.
- er wordt een giststarter gemaakt. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van bestaande gisten, of we kweken de gist zelf op uit depots van eerder gedronken bieren.
- tenslotte worden de diverse soorten mout die we gebruiken een dag tevoren geschroot (gemalen)
Op de eigenlijke brouwdag starten we om 9.00 uur met "de stort". De benodigde litertjes water worden op de juiste temperatuur gebracht waarna de mout (= gekiemde, gedroogde gerstekorrels) onder voortdurend roeren (voorkomt klonteren) toegevoegd wordt.
Het maischproces gaat beginnen. Dat betekent dat het beslag (= water met mout) stapsgewijs naar hogere temperaturen gebracht wordt. Steeds als de nieuwe temperatuur bereikt is laten we het beslag even rusten in de maischkist. De maischkist bestaat uit een piepschuimen bak (zie foto) waarin de ketel exact past en waardoor geen temperatuurverlies optreedt tijdens het rusten. In hoeveel stappen het mengsel naar de uiteindelijke 78 graden gebracht wordt, en hoelang de rusttijd steeds is hangt af van de te brouwen biersoort
"de stort"
de maischkist
Als de wort op temperatuur gebracht is stopt het maischproces en beginnen we te filteren. Bij het filteren wordt de wort (= de vloeibare suikeroplossing) van de bostel (= de ingedikte moutrestant) gescheiden.
We tappen rustig af door te hevelen. We vangen zo'n 5 tot 6 liter afgetapte wort op in een maatbeker. Deze wordt dan steeds terug in de ketel gebracht. Doel hiervan is de wort zo helder mogelijk af te tappen. De mout zakt naar de bodem en wordt zo een pracht natuur-lijk filter. Om de laatste suikers uit de bostel te halen wordt er nog nagespoeld met een aantal liters water van 78 graden.
het filteren wordt op gang gebracht
Aan het einde van het maischproces kun je ook nog de jodiumproef uitvoeren. Daarvoor neem je wat van de wort en de
bostel uit het beslag op een schoteltje. Je doet er enkele druppeltjes jodium bij. Als de jodium niet verkleurt is het maisch-
proces voldoende geweest. Verkleurt het naar blauw/paars dan betekent het dat er nog te veel suikers achter gebleven
zijn. Je zult het maischproces dan nog even moeten verlengen
Als de wort van de bostel gescheiden is, gieten we de wort terug in de inmiddels schoongemaakte ketel en gaat het kookproces beginnen. De wort wordt eerst verwarmd tot 100 graden, waarna de werkelijke kooktijd begint. Tijdens het koken laten we het deksel eraf om de eventuele "slechte dampen" er uit te laten ontsnappen. Als je vindt dat er teveel wort verdampt kun je besluiten er nog gekookt water aan toe te voegen, iets wat wij overigens nooit doen.
de bostel wordt uit de ketel verwijderd en de ketel wordt schoongemaakt om te koken
Meestal worden tijdens het laatste kwartier van het kookproces de verschillende ingrediënten aan de wort toegevoegd. Afhankelijk van de b.ersoort kan dat zijn: paradijszaad, koriander, laurierdrop, rozijnen, curacaoschil, kandijsuiker, etc. En natuurlijk de hop niet te vergeten!!
hop en verschillende kruiden
Nu het koken klaar is moet de wort afgekoeld worden tot zo'n 24 tot 28 graden. Bij 24 graden wordt de wort wel wat stroperiger en kan het problemen geven bij het overhe-velen naar de gistfles. Daarom verkiezen sommige brouwers om te gaan hevelen bij 28 graden. Het koelen gebeurt bij ons met een tot spiraal gedraaide koperen leiding van enkele meters, waardoor koude water gevoerd wordt. Ook kun je de hete wort afkoelen in een bad met koud water. Dit duurt echter langer waardoor de kans op infectie weer wordt vergroot.
de koelspiraal
Nu de wort teruggekoeld is tot zo'n 24 graden nemen we "een monster" om het sg te kunnen bepalen. Dit begin-sg hebben we nodig om straks ook het alcoholpercentage uit te kunnen rekenen. Daarna wordt de wort overgeheveld naar de gistingsfles. Het overhevelen gebeurt met het zogenaamde hopfilter. In de gistingsfles wordt ook de tevoren opgestarte gist toegevoegd. De gist zorgt ervoor dat de aanwezige suikers omgezet worden in alcohol en koolzuurgas.
Nu schudden we de gistingsfles nog even flink op en neer waardoor er meer zuurstof in de fles komt en de gistbacteriën geactiveerd worden. Dit heet beluchten. Hierna wordt de gistingsfles afgesloten met een waterslot en in de gistkast gezet. De temperatuur van de gistkast kunnen we electronisch regelen. We proberen de temperatuur op 25 graden te houden. Na één week hevelen we het "bijna bier" over naar een andere schone gistingsfles. Dit doen we om een zo helder mogelijk bier te kunnen krijgen.
overhevelen naar de gistfles gist beluchten
Na zo'n week of twee meten we het s.g opnieuw. Als het s.g voldoende gedaald is kan het bottelen beginnen. Zwaardere bieren (m.n. de tripels) hebben weleens meer tijd nodig om tot het juiste sg te dalen.Voor we gaan bottelen voegen we nog wat gekookt suikerwater toe (ongeveer 7 gram suiker per liter bier) waarna we het bier in flesjes van 30 cl en 75 cl gaan bottelen. Een enkele keer gebruiken we een "buitenmodel-fles" van 2 of 3 liter, die we dan openen bij bijzondere gelegenheden. Uiteraard zijn de flessen allemaal tevoren weer schoongemaakt in chem-pro en nagespoeld met schoon water.
en na gedane arbeid is het goed rusten !!